Waar zou men een web site over de geschiedenis van de samojedenhonden moeten laten beginnen? Bij het begin, toen een groep mensen zich zo'n 6000 jaar geleden van de Oeralische taalgroep afscheidde en de voorouders zouden worden van de huidige Samojeden? Hadden die mensen toen al honden?
Of zou men ervoor moeten kiezen om te beginnen met het moment dat de Westerse wereld kennis kreeg van deze mensen die, levend aan de andere kant van het Oeralgebergte, altijd zo onbereikbaar waren geweest voor de Europeanen? Uit historisch oogpunt is het eerste juister maar waarschijnlijk is het laatste voor de lezer zinvoller.
Kaart van Noordoost-Rusland en West-Siberië door Isaac Massa, begin 17e eeuw
De Westerse wereld zou inderdaad lange tijd verstoken blijven van de wetenschap dat er Samojeden waren.
Ze werden voor het eerst genoemd in de Russische Nestor Kroniek uit de 11e eeuw, maar geschreven in het Kerkslavisch, het schrift van de Russische priesters en monniken, was deze bron pas veel later toegankelijk voor Westerlingen.
Maar het zal een vraag blijven of het in die kroniek - waarin aan een boodschapper van de toenmalige hoofdstad Novgorod verhaald wordt over de Samojeden, daadwerkelijk om Samojeden ging: de volken zijn uitsluitend te benoemen op grond van hun taal en in die tijd bestond er niet zoiets als taalonderzoek.
Was de wereld dus lang verstoken van de kennis dat er Samojeden waren, nog langer zou zij verstoken blijven van het feit dat deze ook honden hadden.
Een totaal andere discussie is die over de vraag of de Samojeden hun honden (ooit) als sledehond hebben gebruikt. Het antwoord hierop is waarschijnlijk nee. Stelt men de vraag anders, namelijk: "Is de samojedenhond ooit als sledehond gebruikt?", dan is het antwoord waarschijnlijk ja.
Elke bron die honden in Europees-Rusland en West-Siberiëals sledehonden beschrijft kan waarschijnlijk geen betrekking hebben op een economische relatie tussen mens en hond bij de Samojeden. Van de Ostyaken (nu Khanty geheten) daarentegen weten wij dat zij wèl honden voor de slede spanden en dat die voor een (groot?) deel honden van hetzelfde ras gebruikten. De moderne Ostyakenhond is waarschijnlijk van oorsprong een kruising tussen de oorspronkelijke samojedenhond (in dienst van de Ostyaken) en rasloze honden van Russische settlers die langs de Ob woonden.
Hoewel de Samojeden hun honden waarschijnlijk nooit als sledehond hebben gebruikt, werd het ras dat wij nu kennen als 'samojedenhond' naar alle waarschijnlijkheid wèl als sledehond gebruikt bij de Ostyaken. Het is daarom passend om in te gaan op een aantal vroege verslagen in Westerse vertaling over het gebruik van honden voor de slede. Dit natuurlijk omdat toch een groot aantal liefhebbers van samojedenhonden de sledehondensport bedrijven.
Is de sledehondensport met samojedenhonden dan geschiedvervalsing? Ja en nee, wel als men het bekijkt vanuit de vraag of de Samojeden hun hond als sledehond hebben gebruikt, maar niet als men het bekijkt vanuit het perspectief dat de 19e-eeuwse Poolonderzoekers wèl samojedenhonden voor de slede spanden
De vroegst bekende bron die het gebruik van honden voor de slede beschrijft is die van de van oorsprong uit Marokko komende reiziger Ibn Batuta (1304 - ca 1377).
Hij is op 22 jarige leeftijd vertrokken uit Tanger vertrokken voor een reis die hem in ca. dertig jaar door het hele Nabije-Oosten en Zuid-Siberiëzou voeren.
Het verslag betreft waarschijnlijk Siberië. Het probleem met zijn getuigenis is echter dat wij niet kunnen nagaan of zijn bron het gebruik van de hond als sledehond een inheems volk betreft of dat er Russische kooplieden mee worden bedoeld.
Evenmin kunnen we nagaan hoe de route naar het Land van de Duisternis (hier wordt waarschijnlijk geduid op de Poolnacht) via Siberië loopt danwel via de Europese kant van de Oeral.
Het enige dat met zekerheid gesteld kan worden is dat het gebruik van honden als sledehond, en wel met meerdere honen in een span, al in de 14e eeuw bekend was. Opvallend in het verslag is de wijze waarop de leidhond met égards werd behandeld.
Na Ibn Batuta moeten we een paar honderd jaar wachten tot we weer een geschreven verslag krijgen van honden.
In de 17e eeuw wordt er verslag gedaan over sledehonden door de Duitser Adam Brand.
In tegenstelling tot wat een aantal populaire boeken over de samojedenhond ons wil doen laten geloven heeft Adam Brand nooit de Arctische Zee bevaren.
Wel kwam hij - als secretaris van een delegatie onder leiding van Everhard IJsbrand Ides met geschenken voor de Chinese keizer in een een poging de grensconflicten op te lossen - via de gebruikelijke Zuidelijke route naar Siberië.
Adam Brand beschrijft inderdaad dat er honden voor de slede werden gespannen maar voornamelijk door de Russen, hoewel volgens horen zeggen ook de honden van de Ostyaken voor de slede zouden worden gebruikt.
Russische hondenslede rond 1850
Is het verslag over het gebruik van de honden in de algemeen toegankelijke Westerse literatuur uiterst beperkt,beschrijvingen van het uiterlijk van de honden hellen zeker ook niet over.
De wetenschappers van toen hadden niet echt oog voor de honden van de Samojeden; zelfs Mathias Alexander Castrén, een Finse taalkundige die in de eerste helft van de 19e eeuw als eerste middels veldwerk de Samojeedse talen bestudeerd heeft, heeft geen honden beschreven, hoewel hij ze zeker gezien moet hebben.
Wetenschappers in die tijd waren meer bezig met het beschrijven van ’zeden en gewoonten’ van de volken en daar hoorden wellicht voor hun de honden niet bij. Honden werden in vroeger tijden over het algemeen niet gezien als iets bijzonders. Ze hoorden bij de mensen, maar waren eigenlijk niet de moeite waard om over te schrijven. In het oude Europa schreef de adel bijvoorbeeld wel over hun jachthonden, maar dat was ten eerste omdat zij konden schrijven en het gewone volk niet en ten tweede omdat het hebben van een goede jachthond henzelf in eer en aanzien deed stijgen.
Toch zijn er gelukkig een tweetal wetenschappers die op hun reis beschrijvingen geven.
De ene is Henry Seebohm, een Britse ornitholoog uit Sheffield, die een beschrijving geeft van de honden die hij bij de Samojeden op de Bolshezemelskaya toendra ziet. Niet alleen geeft hij een goede beschrijving van het uiterlijk, maar ook van het doel waarvoor de honden gebruikt worden.
De tweede is de befaamde Duitse zoöloog A. E. Brehm, beroemd van zijn achtdelige standaardwerk "Tierleben". Hij geeft op een reis in Siberië een beschrijving van de honden die hij ziet bij de Ostyaken. Omdat de Ostyaken en de Samojeden veelal in dezelfde graasgebieden verkeerden en veel onderling contact hadden (hoewel niet altijd even vreedzaam) en veelal ook hetzelfde hondenras gebruikten is een beschrijving van de honden van de Ostyaken tevens een beschrijving van de honden bij de Samojeden.
De Britse scheepskapitein Joseph Wiggins, en de Poolreizigers Julius Payer, Frederick George Jackson en Fridtjof Nansen zouden daar verandering in brengen.
De eerste en minst bekende, maar als het om navigatie door de KaraZee gaat, wel de meest bereisde, was een liefhebber van honden en had van zijn tochten al een aantal honden meegenomen. Of dit allemaal samojedenhonden zijn geweest is niet bekend.
Kara, meegenomen door Captain Joseph Wiggins, tijdens een zijn tochten naar Siberië in het laatste kwart van de 19e eeuw
De keuze om honden mee te nemen op expedities was niet toevallig. Men wist genoeg over de autochtone bevolking om te weten dat sommige van hen, zoals de Samojeden, geen honden maar rendieren gebruikten om sleden te trekken.
Andere volken zoals de Ostyaken (nu Khanty genoemd) en de meer Oostelijk wonende Tsjoektsji gebruikten wel honden. De Russen zelf gebruikten honden of paarden.
Keuze te over aan mogelijkhedenen: de toekomstige Poolreizigers moesten een afweging maken. De herbivore paarden werden al gauw terzijde geschoven omdat het vervoer van hooi voor een paar jaar alleen al een logistiek probleem zou vormen. De carnivore honden konden eten wat er onderweg en ter plaatse geschoten werd.
Julius Payer, samen met Carl Weyprecht de leider van de Oostenrijk-Hongaarse Noordpoolexpeditie gedurende de jaren 1872-1874 en ontdekker van Franz-Joseph Land, en van drie eerder genoemde Poolonderzoekers de eerste die wilde proberen een weg naar de Noordpool te vinden via de Noordoostelijke route, koos voor honden.
Zij hadden 8 honden aan boord, twee (rasloze?) honden uit Lapland - waarvan een door Payer zelf was meegenomen uit Lapland en 6 Newfoundlanders die hij in Wenen had gekocht.
Hoewel onbedoeld kunnen de gedachten die hij over de keuze van honden had wel eens bepalend zijn geweest voor de opkomst van de samojedenhond in Europa: hij beschrijft dat op het continent de beste honden bij de Ostyaken uit de buurt van Beresowa aan de Ob gehaald konden worden!
En waar kwamen de honden van Jackson en Nansen vandaan? Van de jaarmarkt in Beresowa waar Samojeden en Ostyaken naar toe kwamen om de yassak te betalen.
Hoe Payer aan zijn kennis kwam over waar de beste honden in West-Siberië te verkrijgen waren vertelt de geschiedenis niet. De kennis over de honden in de tweede helft van de 19e eeuw moet haast wel voor een groot deel mondeling en in privécorrespondentie zijn overgebracht.
Ook de scheepskapitein (en hondenliefhebber) Joseph Wiggins moet in zijn voorbereiding op zijn tochten naar de Jenissei de verslagen van onder meer Julius Payer en anderen gelezen hebben.
Na een carrière op de grote vaart had Wiggins het plan zijn oude voornemen om de Noordelijke route naar de Jenissei te verkennen daadwerkelijk te realiseren.
Gedurende 7 expedities in het tijdvak 1874-1893 kwam hij een paar keer tot aan Jenisseisk, bovenstrooms aan de Jenissei gelegen. De Jenissei was een gevaarlijke rivier om te navigeren en een loods was vaak noodzakelijk.
Maar op een van zijn tochten had Wiggins hulp van een wel héél speciale loods: een blinde Samojeden hoofdman die de plaatsen van alle zandbanken nog visueel in zijn hoofd had van voor de tijd dat hij blind werd!
Portret van het blinde stamhoofd van de Samojeden die als loods meevoer op een van de schepen van Captain Joseph Wiggins over de Jenissei. Op deze foto is heeft hij cadeau's in zijn hand die hij vanwege zijn verdiensten had gekregen van de Russische tsaar
Op een van de terugreizen over land naar Engeland legde hij in de stad Tjoemen contact met de broers Wardropper, twee Engelsen die in Tjoemen een fabriek hadden waar onder meer stoommachines werden gebouwd.
Het zijn deze twee broers die later als contactpunt zouden fungeren tussen Frederick George Jackson, Fridtjof Nansen en de Hertog van Savoye aan de ene kant en de - net als de broers Wardropper - in Tjoemen wonende hondenkoopman Alexander Trontheim aan de andere.
Trontheim zou er voor zorgen dat alle drie de expedities van honden werden voorzien.
De eerste voor wie hij honden kocht was Nansen. Hij reisde hiervoor over de oude postweg van Tjoemen naar Beresowa, een klein oud plaatsje aan de linkeroever van de Ob dat al in de 16e eeuw een rol had gespeeld in de kolonisatie van Siberië.
Hier werd rond december en januari de Sint-Nicolaasjaarmarkt gehouden. Samojeden en Ostyaken, om de oude benaming te gebruiken, kwamen van toendra en taiga naar hier om de yassak, een vorm van belasting, te betalen. De tenten werden opgezet rond het stadje en er werd geleefd, gehandeld en, waarschijnlijk, ook veel gezopen.
Omdat de Samojeden en de Ostyaken die hier ook voor de rest van hun familie de yassak betaalden, hier waren met hun hele hebben en houden, waren er ook veel honden verzameld; voornamelijk van de Ostyaken die, in tegenstelling tot de Samojeden honden wel voor de slede spanden en dus sowieso van deze dieren vergezeld waren.
Van het contract dat Trontheim had afgesloten om de honden te leveren weten wij niets maar het laat zich raden dat het een goed contract was en dat de Samojeden en Ostyaken er bekaaid afgekomen zijn.
De honden van Nansen werden gebracht naar Khabarova, een gehucht van een paar huizen en een kerkje aan de Straat van Waigatz. Helaas kwam hij er tot zijn ongenoegen achter dat een aantal reuen gecastreerd waren: dat waren honden van de Ostyaken omdat die hun honden op een zodanige manier voor de slede spanden dat de lijnen onder het lichaam van de hond doorliep en zijn testikels beschadigde wat tot allerlei infecties (orchitis) leidde.
In plaats van een andere manier van inspannen toe te passen, castreerden zij de reuen. Ingesleten gewoonten zijn moeilijk te veranderen!
De invloed van de overgebleven honden van Jackson op de ontwikkeling van het ras kennen we: het zijn de voorouders van vrijwel alle huidige samojedenhonden.
Maar wat is er gebeurd met de honden van die ene vergeten expeditie? De expeditie die meer dan 100 honden in Archangel liet inschepen voor een tot mislukken gedoemde tocht de Noordpool te bereiken.
De expeditie van de Amerikaanse journalist Walter Wellman, die richting Franz Joseph Land vertrok toen Jackson daar nog zat, aankwam toen deze weg al weer weg was en dus dankbaar gebruik kon maken van zijn hut.
Er zijn sporadische verslagen van deze tocht in tijdschriften en kranten en ik heb er een paar elders op deze web site gepubliceerd, maar niemand die mij iets vertellen kan over hoe het afgelopen is met zijn honden!
Walter Wellman roeit met zijn honden naar de wal