De Oeralische taalgroep

interne link   (gebruik de browserknop om terug te gaan)

decoratie thumbnail

mail to oldsam.info for information on this site

spacer

De naam "Oeralisch" is door de wetenschap gegeven aan de taal van een volk dat heel vroeger waarschijnlijk in de buurt van het Oeralgebergte heeft gewoond. Het volk bestaat allang niet meer. Het is in de loop van duizenden jaren verdwenen, maar hun nakomelingen komen wij nog steeds tegen. Het Oeralische volk heeft zich langzamerhand opgedeeld in een groot aantal andere volken die te verdelen zijn in twee hoofdgroepen: de Fins-Oegrische groep en de Samojeedse groep.

Europeesch-Rusland en Siberië hebben van oudsher veel volken geherbergd. In grote lijnen zijn die in te delen in een klein aantal groepen op basis van hun taaloorsprong. In het Europese deel van Rusland vindt men voornamelijk volken van Indo-Europese en Oeralische oorsprong. In Siberië vindt men naast volken die men beschouwt tot de oorspronkelijke inheemse bevolking te behoren ook volken van Oeralische, Altaïsche en Turkse afkomst. De Samojeden behoren tot de Oeralische volken. Het Oeralisch is een taal die al duizenden jaren niet meer bestaat, maar waarvan resten - zog. etymologieën - nog steeds worden gevonden in de talen van nu levende volken. Het is door deze etymologieën dat men kan aantonen dat volken die nu aparte talen spreken vroeger - honderden of soms duizenden jaren geleden een en dezelfde taal moeten hebben gesproken. Ook de Samojeden (waarvan er op het moment van schrijven nog maar vier volken bestaan met ieder hun taal, waarvan één taal, het Enezj, gesproken wordt door slechts een driehonderdtal mensen) hebben vroeger een gezamelijke taal gehad: het zogenaamde Protosamojeeds. Het Oeralisch is de stamtaal van deze Protosamojeden en de voorvaderen van de Finnen, de Hongaren, de Esten en nog een aantal in Rusland en Siberië wonende volken, die gezamenlijk de Fins-Oegrische taalgroep vormen.

Een van de grote misverstanden die er heersen binnen de kring van liefhebbers van de samojedenhond is de gedachte dat er ëën volk is dat Samojeed genoemd wordt. Het misverstand is begrijpelijk en verklaarbaar: al vanaf het prille begin van de eerste informatie over de verre uithoeken van Rusland en Siberië - informatie die tot ons kwam vanaf de twaalfde eeuw - is er alleen maar gesproken over "de Samojeden". Pas toen er gericht wetenschappelijk onderzoek werd uitgeoefend is men er achter gekomen dat er binnen het taalgebied van het Samojeeds er meerdere volken bestonden. Volken die hun eigen taal spraken en een eigen cultuur hadden, een eigen klederdracht ook. Een aantal van deze volken zijn in de loop der eeuwen uitgestorven of opgegaan in andere volken. Vandaag de dag zijn er nog een viertal over, te weten de Nenezj ( die weer te verdelen zijn in de Toendra-Nenezj en de Bos-Nenezj), de Enezj (ook hier de Toendra-Enezj en de Bos-Enezj), de Sel'kup en de Nganasan. Tot in de twintigste eeuw bestonden er in een dorp in Zuid-Siberië ook nog de Kamassin en in de 18e eeuw vond men in Zuid-Siberië ook nog de Soyot- en de Motorsamojeden.

Al deze Samojeedse volken hadden een gemeenschappelijke oertaal: het Proto-Samojeeds. Dit is destijds onderzocht door taalwetenschappers op basis van zogenaamde etymologieën: woordresten die in al deze talen gemeenschappelijk zijn en duiden op een gemeenschappelijke achtergrond. Zo kon men ook op basis van etymologieën het verband aantonen tussen de Samojedenvolken en een aantal volken die in Midden-Europa en Europeesch-Rusland wonen. Zo is het beeld ontstaan dat de oorspronkelijke Oeralische bevolking op zeker moment uitelkaar is gevallen in twee groepen van waaruit het proto-Fins-Oegrisch en het proto-Samojeeds is ontstaan. Het proto-Samojeeds is uiteindelijk de stamtaal geworden voor de eerdergenoemde Samojeedse volken, het proto-Fins-Oegrisch werd de stamtaal voor de latere Finse talen (zoals het Fins, het Laps, het Permisch en nog een aantal talen) en de Oegrische talen (zoals het Hongaars, het Mansi (Ostiaaks) en het Wogulisch).

Het Proto-Samojeeds is later weer uitelkaargevallen in twee groepen: de Noordelijke en de Zuidelijke Samojeedse talen. Tot de eerste groep behoren het nu nog levende Nentsy, Entsy en Nganasan. Tot de laatste behoort het Selkoep. Ook de nu uitgestorven talen als et Kamasin, Motor, Karagassisch behoorden tot de Zuidelijke groep.